Verlorenheid
Ik bezocht haar gisteren. Een week nadat ze is opgenomen in het verzorgingshuis. Ik sta te wachten voor de lift en als de deur open gaat, staat ze daar, herkent me en reageert uitgelaten “heeeeee!! Wat toevállig!!”Ze is vrolijk. Vertelt de verzorgster dat ik haar vriendin ben. We lopen samen naar haar kamer. Een bed, haar lievelingsstoel, een bekende kast en de tv. Wat spulletjes die ik herken. Met de beste wil van de wereld herinnert het geheel zich niet aan haar gezellige appartement waar ze tot vorige week altijd bezig was het gezellig te maken. Op het bed liggen kleren, spulletjes en twee handtassen. In de handtassen fotolijsten met foto’s van haar man en overleden dochter, een doosje dat wij ooit samen geknutseld hebben, een envelop met een kaartje met de telefoonnummers van haar kinderen. Ze haalt het uit de ene tas, stopt het in de andere. En weer terug in de ene. Ze laat me vaak achter elkaar het kaartje met de telefoonnummers zien. Dit zijn de kinderen. Ze is nerveus. Stopt het weer in de envelop en die weer in haar tas. “De kinderen” zegt ze weer en zoekt weer in de tas. “In de envelop” zeg ik haar. Ze wurmt het kaartje er weer uit. “O ja”, zegt ze opgelucht en bergt het weer op.